Meer vriendjes
Als je alleen reist, maak je sneller vrienden. Als je reist als koppel, laten mensen je sneller met rust.
Het is een torenhoog reiscliché. En het klopt.
Vorige zomer, toen we door Indonesië trokken, hebben we welgeteld vier vrienden gemaakt, koppels op de koop toe. Met elk koppel trokken we een dag over drie, vier op en dan gingen we elk onze eigen weg.
(Met een van de vier vriendjes hebben we wel nog contact en wisselen we reistips en schattige kattenfoto’s uit van de kittens die we op onze reizen tegenkomen. Als dat geen vriendschap is.)
De eerste 2,5 weken van onze reis verbleven we, met twee dagen in een hostel in Santiago als uitzondering, in ons eigen stekje via AirBnb: een tiny house in Valpo, waar we eerder over opschepten, en een fancy schmancy appartement in Curicó, waar we nog niet over opgeschept hadden. Bij dezen.
Maar als het om mensen ontmoeten gaat, is er geen betere plek dan de jeugdherberg.
De weken nadien (en de komende weken niet geheel toevallig ook) verblijven we in hostels. Bijna altijd in tweepersoonskamers, dat wel – handig voor onze privacy en die van onze veel te zwaargeladen rugzakken. Maar toch: hostels, zeker hostels met een grote gemeenschappelijke ruimte, zijn de ideale kweekvijver voor nieuwe, zij het soms vluchtige, vriendschappen.
In twee provincies vol meren, Araucanía en Los Lagos (die laatste provincie vertaalt letterlijk naar: De Meren), zijn de toeristische voorzieningen hoog en konden we haast niet kiezen welk hostel ons het leukst leek.
In Pucón, beter bekend als Klein Zwitserland, kozen we voor Hashtag Hostel. Niet omwille van de ietwat ridicule naam, wel omwille van de goedkope tweepersoonskamers en – achteraf gezien – fijne chalets en idem dito vrijwilligers.
Als ware het een typisch Europees bergdorp bleek en tweepersoonskamer in Hashtag Hostel gelijk te staan aan een chalet delen met een ander koppel. En aangezien de meeste toeristen veel sneller reizen dan wij, leek het vaak alsof we de enige bewoners van de chalet waren.
Tot zover nieuwe vriendjes maken.
Enter Sophie, de Brusselse vrijwilliger van het hostel die plots zei: ‘sorry, ik spreek niet goed Nederlands’. Nog voor ze vertelde dat ze Bruxelloise was. Van Frans spreken moest ze niet weten – ‘that would be cheating’ – dus hadden we een aantal fijne gesprekken in een soort van Spanglish. Het fijnste ging over haar schrijfambities en de mijne. En zat, uiteraard, vol reistips voor de komende weken.
Vier uur bussen later kwamen we toe in Puerto Varas. Dat stadje staat bekend als Klein Duitsland, maar lijkt volgens ons meer op Zuid-Frankrijk.
Net als Pucón ligt het aan een meer en is het een hemel voor toeristen – of een hel, voor wie niet van toeristen houdt, hoewel hij/zij er zelf overduidelijk een is.
Ik schipper zowat tussen die twee posities. Normaal proberen we, in de mate van het mogelijke, af en toe ‘off the beaten track’ (whatever that means in een wereld waarin elke toerist telkens drie reisgidsen en duizenden blogs kan raadplegen) te reizen. Maar toeristische dorpen aan onze planning toevoegen betekent ook: betaalbare accommodatie, veel keuze om ’s avonds te gaan eten en ... meer mensen.
Ons hostel in Puerto Varas, Casa Apel, was het eerste hostel waar ik me thuis voelde.
Niet omdat het stadje zo geweldig was – het was groter dan Pucón, er viel meer regen (al kan Puerto Varas daar niet aan doen) en naar ons gevoel waren er minder interessante wandelingen in de omgeving.
Niet omdat de kamers zo geweldig waren – kamers, want we hadden een dubbele boeking omdat we onze data nog niet wisten, en moesten halverwege switchen van bed. Een geluk bij een ongeluk, want onze eerste kamer lag net naast een toilet en de muren waren flinterdun. En dan bleken twaalf dronken Argentijnen in het midden van de nacht bijna allemaal naar het toilet te moeten. Niet de fijnste geluiden om van wakker te schieten.
Wel omwille van de mensen.
(En, oké ja, ook een beetje omwille van stoute hond Charlie, die alles wat niet mag in zijn mond steekt - zoals de pantoffel van een nietsvermoedende hostelgast, zie foto's hieronder - en die we van een zekere dood gered hebben door het steakmes waar hij vrolijk mee rondhuppelde vakkundig te verwijderen.)
Heb ik vrienden voor het leven gemaakt in Puerto Varas? Of op zijn minst vrienden waarmee ik foto’s van katjes kan uitwisselen? Dat denk ik niet. (Deze blogpost bevat bovendien geen selfies als bewijs*.)
Maar ik heb wel een veelvoud aan mensen (in een veelvoud aan talen) gesproken en dat voelde goed. Het was fijn om gelijkgestemden tegen te komen. Of om achteraf te gniffelen hoe anders andere mensen reizen dan wij. Al dan niet met lichte ergernissen om weg te lachen of ons daar serieuze vragen bij te stellen. Zoals deze serieuze vraag: ‘Zijn er bewijzen dat reizen met het vliegtuig slechter is voor het milieu dan reizen met de bus?’
(Dit is geen mop, we hebben dat gesprek echt gevoerd. En de pisco van hieronder was nog niet eens uitgeschonken, laat staan opgedronken.)
Wat opviel was hoeveel mensen niet zomaar drie, vier weken lang onderweg waren, maar een langere periode door Zuid-Amerika zouden reizen, net zoals wij.
Misschien ligt het aan de periode. We geraken gemakkelijk aan de praat met Europeanen en welke Europeaan gaat normaliter in januari op reis?
Of misschien zijn er gewoon veel mensen met dezelfde droom als wij, die Zuid-Amerika net als ons zo’n magische plek vinden waar je je tijd voor moet nemen om het te ontdekken.
De meeste globetrotters reizen wel aan een steviger tempo door dan wij. Terwijl wij tegen begin april in Buenos Aires hopen te zijn, zitten zij tegen dan misschien al twee, drie landen verder. (Al dan niet dankzij twee, drie vluchten.)
Erg is dat uiteraard niet. (Behalve voor het klimaat dan.) Behalve dat de kans klein is dat we deze fijne mensen nog zullen tegenkomen op onze rondrit.
Iedereen reist op zijn eigen tempo. Wij werken af en toe. Sommigen reizen non-stop. Wij hebben af en toe nood aan een pauze tussen het reizen, werken en plannen door. Sommigen gaan gewoon door – hebben alles al uitgestippeld of laten alles gewoon op hen afkomen. Sommigen verkiezen nu eenmaal een vliegtuig (of, bij voorkeur, een langeafstandsbus) om sneller van punt A naar punt E te geraken. Wij zijn best wel fan van punten B, C en D in het midden.
En wat ons werktempo betreft. Ook dat blijft wennen. Niet elke ‘werkdag’ is even goed gevuld. Plannen is op dit moment belangrijker dan werken. (En bloggen is leuker.) Acht uur aan een stuk tokkelen achter een computerscherm hebben we allebei nog niet gedaan.
Maar weet je. Dat hoeft ook helemaal niet. We zijn nog maar pas weg. Niemand die zegt dat we dit jaar 9 to 5 moeten werken. Als ik twee productieve uren heb per ‘werkdag’, ben ik stiekem al blij. Als ik toevallig afklop op vier of vijf, is het een heel productieve dag geweest.
En die andere uren, waarop je vaak wat zit te treuzelen/lummelen tussen momenten van inspiratie door? Die spendeer ik gewoon aan andere dingen. Aan plannen. Aan bloggen. En aan nieuwe vriendjes (mensen of viervoeters) maken, of we hen nu terug zullen zien dit jaar of niet.
* Mini-update omdat (of dankzij) tussen het schrijven van deze blog en hem online te zetten best wat tijd zat: intussen hebben we twee van onze Puerto Varas-vriendinnen al teruggezien!
De ene, de Amerikaanse Evelyn, snel-snel vlak voor onze (verschillende) excursies in Puerto Rio Tranquilo. De andere, de Filipijnse Joana, supersupertoevallig in hetzelfde hostel (!) in boerengat Caleta Tortel. Wat een timing ook. We hebben haar teruggezien op de dag dat wij een boot naar onze volgende bestemming moesten nemen (en de dag nadat zij diezelfde boot in de omgekeerde richting genomen had en ons eigenlijk stiekem wakker gehouden heeft toen ze in het midden van de nacht toekwam en niet doorhad dat er al mensen sliepen, grrrr).
What. Are. The. Odds. Vriendjes maken is fijn. Moeten we nog doen.