Op vakantie in eigen dorp
Nog nooit zo blij geweest met bevroren waterleidingen, een WC die niet wilde doorspoelen en dorpswandelingen door de sneeuw.
‘Liefje, ik ga eerst douchen hé.’
Het was een prachtige winterse ochtend in El Chaltén. De sneeuw van de dag voordien was blijven liggen. Aan ons dak bengelden ijspegels, de ene imposanter (lees: bedreigender, 'want als we daaronder lopen en alles valt dan zijn we dood', allez, misschien toch) dan de andere. De diepgevroren sneeuw op het dak helde naar voren. We bedachten dat we straks er niet onder mochten lopen, terwijl Murphy’s Law van Roisin Murphy door ons hoofd spookte. Nog steeds, trouwens - best een catchy nummer.
Een perfecte ochtend, behalve dat er geen WiFi was. Erg lastig voor onze generatie. En behalve ...
Fred ging helemaal niet eerst douchen. Uit douchekop noch kraan viel ook maar een druppel water. Niet bepaald handig, al zeker niet om naar toilet te gaan. ‘Oei, lekker geurtje zeker?’, was het eerste wat mijn mama er achteraf over vroeg. Euh, wij kunnen ons best inhouden hoor.
De sjas kan zich ook best inhouden. Terwijl de rest van de kranen weer van zich lieten horen, bleef het toilet koppig. Uit de kranen kwam namelijk enkel warm water. De leiding voor koud water, die bleef dichtgevroren. (En door een toilet sjast er geen warm water natuurlijk, dat zou nogal onnozel zijn.)
Het was een probleem dat Edgar, onze megasympathieke huisbaas, nog niet kende. ‘Meestal verhuur ik dit appartement maar tot mei.’ Dat belooft voor de komende wintermaanden.
Een nieuw probleem oplossen: simpel is het niet. Maar wij hebben tijd - zonder WiFi kunnen we toch niet al te veel werken. ‘Echt comfortabel is het niet voor jullie natuurlijk’, zei Edgar daarop. Megasympathiek, had ik dat niet al in elke blog sinds onze lockdown vermeld? Dus stelde hij voor om ons tijdelijk een ander onderkomen te bezorgen. En een pizza. Want Edgar.
De zus van Edgar, Romina (Romi voor de vrienden), verhuurt ook studio's. Of, zoals dat in de Andes heet: cabañas. Groter dan die van Edgar, paarser, pal in de sneeuw, maar met minder licht en een minder mooi zicht. Dat rijmt, stel je voor. Niet om permanent te verblijven, hoopten we al snel. Maar wel ideaal om het gevoel te hebben dat we op vakantie zijn in eigen dorp.
En zo bleven we een weekend lang in een ander appartementje dan 'onze thuis', vooraleer we zondagnamiddag weer naar ons eigen stekje mochten.
En dat deed deugd, zo'n verstopte waterleiding. Ons "weekendje weg" voelde aan als vakantie, even weg van alles, vijfhonderd meter verder in het dorp. De pizza kregen we aan de toog van La Lomitería, de snackbar van Leo en Franco (vrienden van Edgar), geserveerd. We voelden ons weer even als toeristen.
Zegt genoeg over hoe weinig er hier momenteel te beleven valt, vermoed ik?
Al hebben we wel nog spannende (kuch) dingen gedaan vanuit onze nieuwe woonst. In de tuin van Romi konden we naar hartenlust in de sneeuw speelden. Ideaal, want onze vrienden hadden de hele vriendengroep - die elk jaar strijdt voor een vreemde "beker", de Grolla, waaraan het soort jeugdsentiment hangt dat ik nog niet half snap en waaruit ooit absinthe gedronken is, vies vies vies - gevraagd om een filmposter of kunstwerk na te spelen. Applaus voor Nick en Roxanne voor de originele opdracht! En een miniapplausje voor onszelf? Dat beslis je zelf na het zien van deze foto's:
Fred is Wesley Snipes in Blade. En ik? (Ik weet niet of je kan zien dat ik het ben.) Ik ben Jason van Friday The 13th. Google maar. En beeld je daarna in hoe verdorie koud onze handjes hebben gehad tijdens het poseren.
En toch. Het was niet genoeg.
Aangezien Nick ook een kunstwerk wou, niet enkel filmposters, kozen we uiteindelijk ook "onze versie" van Der Wanderer. Net op tijd gefotografeerd voor dit hele dorp en alle bergpaden in de wijde omgeving veranderden in een winter wonderland vol superfluffy (en intussen, nu de helft gesmolten is, bij wijlen supergladde) sneeuw.
Ohja, en wie denkt dat deze Wanderer superernstige overpeinzingen heeft terwijl ze in de verte staart ...
Ik was aan het denken hoe koud mijn billen hadden toen ik een paar minuten voordien mijn broek had afgestoken omdat de combo broekkous en trekkersbroek op wandel toch iets te warm was gebleken. En hoeveel geluk ik had dat er niet net een andere, staargrage Wanderer juist gepasseerd zou zijn, dat dacht ik uiteraard ook.
En bij dezen zijn jullie helemaal (misschien iets te veel) mee met alle niet-zo-spannende, soms-lichtjes-gênante dingetjes die ons hier overkomen.